“Mooie wisselwerking tussen Zuyd Professional en Envida”

Sinds de overheid (sinds 2015) inzet op zo lang mogelijk thuis blijven wonen, is de rol van de wijkverpleegkundige ingrijpend veranderd. Mariska de Bont, beleidsmedewerker bij Envida. “De focus op productie met minutenregistratie heeft plaatsgemaakt voor eigen verantwoordelijkheid en een grote mate van autonomie, wijkgericht werken en preventie.” “We zijn weer in positie gebracht”, aldus wijkverpleegkundige Marianne Frederix. “Dat betekent wel dat de wijkverpleegkundige moet leren de nieuwe rol te pakken en door te groeien in het vak. Het samen met het lectoraat Wijkgerichte zorg van Zuyd  ontwikkelde leer- en verbeterprogramma ‘Nurses in the Lead’ ondersteunt daarbij.”  

“De wijk van nu is niet meer te vergelijken met de wijk van vroeger”, vervolgt Marianne. “Omdat mensen langer thuis blijven wonen, is de zorgvraag groter en complexer. De samenstelling van het team is diverser dan vroeger, wat veel meer van de wijkverpleegkundige vraagt op het gebied van leiderschap.” Mariska: “De wijkverpleegkundige is meer dan ooit tevoren een spin-in-het-web in het domein zorg, welzijn en thuis wonen. Van haar wordt leiderschap verwacht op het gebied van klinisch redeneren en evidence-based practice, zij moeten in staat zijn hun collega’s in het team te coachen en ondersteunen én samenwerken met andere disciplines in de wijk. De wijkverpleegkundige moet bovendien eigen regie nemen en in staat zijn te reflecteren op het eigen handelen. Niet elke wijkverpleegkundige is voldoende op al die taken en verantwoordelijkheden toegerust. Zes jaar geleden zijn we daarom met Zuyd  gestart met het leer- en verbeterprogramma Nurses in the Lead  dat inzet op de verdere ontwikkeling van de (CanMEDS-) competenties van de wijkverpleegkundige. Het programma bestaat uit 14 sessies waarin de vijf onderdelen van het kwaliteitskader wijkverpleeging aan bod komen. Omgaan met het team (communicatieve vaardigheden, feedback geven), cyclisch verplegen (doelen en interventies vanuit de anamnese en voortdurend evalueren en bijsturen), uitvoering van de wijkverpleegkunde, samenwerken (in het team en daarbuiten) en kwaliteitszorg. Dit laatste loopt aan de hand van een verbeterproject als een rode draad door het programma.”  

Train-de-trainer

“Na drie jaar is besloten om enkele wijkverpleegkundigen via een door Gerrie Bours van Zuyd Hogeschool ontwikkelde train-de-trainerprogramma op te leiden en Nurses in the Lead voortaan zelf uit te voeren”, zegt Marianne. “We zijn met vier collega’s gestart als trainer.  Naast een uitgebreide digitale en trainershandleiding zijn we intensief persoonlijk begeleid door twee experttrainers van Zuyd  Daarna zijn we zelf de literatuur ingedoken, hebben de scholing samengesteld en aan een groep van tien wijkverpleegkundigen gegeven. Naderhand hebben we geëvalueerd en onze bevindingen weer kortgesloten met de expert-docenten  van Zuyd. Zo hebben we onze didactische vaardigheden stap voor stap ontwikkeld.” Marianne vertelt dat ze het als een behoorlijk intensief traject heeft ervaren. “Je wil boven de materie staan, zo min mogelijk zenden, ingaan op de actualiteit en de kennis in de groep benutten. In het begin was dat allemaal best lastig. Wat ook niet hielp is dat we het programma de eerste keer online moesten geven in verband met corona. Inmiddels zijn we drie jaar verder. Mijn collega-trainer en ik hebben het programma intussen goed in de vingers en hebben zelf een nieuwe collega-trainer opgeleid. We vinden het erg leuk om te doen. ”

Wisselwerking

Mariska: “Het is fijn om de training door de wijkverpleegkundige trainer te laten geven, zo werken we gestaag aan een duurzaam verpleegkundig leiderschapsklimaat bij Envida. Als we echter ontdekken dat een bepaalde expertise bij ons minder is ontwikkeld, is er de flexibiliteit om die expertise in te huren bij Zuyd l. Zo is na het eerste jaar besloten om drie sessies over communicatieve vaardigheden en samenwerken terug te leggen bij Zuyd .” “Communicatie is een vak apart”, zegt Marianne. “De trainer Jeanny Huveneers  heeft veel en brede ervaring en kan daarmee inspelen op de individuele behoeftes van de deelnemers.  In deze sessies is veel aandacht voor het omgaan met feedback en weerstand. We hebben gemerkt dat het prettig is dat een buitenstaander deze sessies geeft. Dat ligt minder gevoelig en is onafhankelijker. Jeanny kan mensen beter aanspreken dan dat wij dat kunnen doen. De communicatietraining is hierdoor van een hoger niveau geworden. Een van de trainers is wel aanwezig om te monitoren.”  Mariska: “Wij weten precies wat er leeft bij de wijkverpleegkundige en wat die nodig heeft. Aan de andere kant beschikt Zuyd over de expertise om die behoefte goed in te vullen. Dat is een mooie wisselwerking.”

Wijkanalyse

Een andere verandering die gaandeweg heeft plaatsgevonden is dat het EBP-gedeelte (Evidence Based Practice) uit het programma is gehaald. Marianne: “We hebben ervaren dat het systematisch zoeken en beoordelen van wetenschappelijk literatuur – ondanks hands-on begeleiding van een docent van Zuyd voor nu nogal uitdagend is en geconstateerd dat waarschijnlijk geen enkel wijkverpleegkundige in de praktijk in PubMed literatuur gaat zoeken. In overleg met Zuyd hebben we er daarom voor gekozen om het EBP te vervangen door de Wijkanalyse. De verpleegkundige leert de wijk in kaart te brengen door het raadplegen van allerlei bronnen en databanken. Met behulp van de wijkanalyse kun je signaleren welke issues er leven en hoe we daar als wijkzorg met eventuele partners zo goed mogelijk op kunnen inzetten. Dit geeft concrete handvatten voor preventie en gezondheidsbevordering.”

Volle rugzak

Marianne: “Ik word erg enthousiast van het samen met collega-wijkverpleegkundigen aan de slag gaan. Mijn eigen rugzak is ook veel beter gevuld met literatuur en richtlijnen. Dat maakt dat ik kritischer ben geworden als er een hulpvraag komt. Ik bel de huisarts, kijk in de richtlijnen en overleg met de cliënt wat echt nodig is. Dat kost best veel tijd, tegelijkertijd levert het veel op. Op die manier naar een cliëntvraag kijken is een andere mindset die we in de scholing proberen mee te geven.” “Het is niet meer ‘u vraagt, wij draaien’”, zegt Mariska. “Cliënten, familie en mantelzorgers denken dat soms nog dat de zorg wordt overgenomen als Envida is gebeld. Die tijd is echt voorbij. We investeren veel meer in zelfmanagement van de cliënt; van zorgen voor naar zorgen dat.  Verwachtingenmanagement is lastig en komt ook aan bod in de opleiding.”

Nieuwe inzichten

De kwaliteit-verbeterprojecten die de wijkverpleegkundigen opzetten, implementeren en presenteren, leveren veel nieuwe kennis op. “Kennis waar we allemaal iets mee kunnen”, vindt Marianne. “Zo heb ik bijvoorbeeld nieuwe inzichten over (het belang van) mondzorg. Het was voor mij een echte eyeopener te ontdekken dat daar goede richtlijnen voor zijn. Bij elke intake neem ik het nu als vast onderwerp mee.” Mariska: “Een ander voorbeeld van een kwaliteitstraject is het verbeteren van de rapportage. Dit heeft geleid tot de ontwikkeling van een scholing die nu beschikbaar is voor wijkverpleegkundigen in de teams die hiermee aan de slag willen. In die zin kun je de opleiding niet los zien van de dagelijkse praktijk. Het is een wisselwerking; de wijkverpleegkundigen leren iets in de opleiding en passen dat toe in de praktijk. Andersom signaleren zij een probleem in de praktijk en brengen dat in de opleiding in. Zo worden we steeds professioneler en zijn we steeds beter in staat om de cultuuromslag te maken. Steeds slimmer te zoeken naar manieren om die hele complexe zorg in de wijk voor elkaar te brengen en ervoor te zorgen dat mensen zo lang, zo gezond en zo veilig mogelijk thuis blijven wonen.”

Blijvende investering

Het programma Nurses in the Lead loopt nu zes jaar, waarvan drie jaar door eigen trainers.  Mariska: “Binnenkort evalueren we het programma met Zuyd Professional.  Zitten we nog op de goede weg? Moet de nadruk misschien ergens anders liggen? We spelen met de gedachte om deze opleiding beschikbaar te maken voor ervaren wijkverpleegkundigen en een nieuwe basismodule te ontwikkelen voor diegenen die net starten.” Mariska vindt dat deze scholing een blijvende investering moet zijn. “We moeten dit goed onderhouden en voortdurend vinger aan de pols van de praktijk houden. Steeds blijven inspelen op de behoeften van de wijkverpleegkundigen en de wijk.” Marianne bevestigt: “Inmiddels zijn zo’n 60 wijkverpleegkundigen getraind. Tegelijkertijd komen er steeds nieuwe mensen bij die je ook moet meenemen in het ontwikkelen van professioneel en persoonlijk leiderschap.  Zo maken we ons dagelijks werk professioneler en toekomstbestendiger.”